1. Controleer de positie waar de schakelaar op het stuur van de afstandsbediening is ingeschakeld om te zien of het speelgoedwiel met een uniforme snelheid draait, plotseling achteruitgaat of plotseling stopt. Controleer of het normaal is, houd het speelgoed in de linkerhand, druk met de rechterhand op de sirene, kijk hoe het speelgoedwiel plotseling de draairichting verandert en controleer de gevoeligheid van de schakelactie.
2. Controleer het anti-interferentievermogen van het speelgoed, plaats het speelgoed op een afstand van ongeveer 1 meter, fluit of spreek zachtjes en merk op dat het speelgoed niet goed werkt.
3. Er zijn veel bedieningsacties voor de auto met afstandsbediening. Controleer bij het selecteren de gevoeligheid van de besturing stap voor stap. Speciale aandacht moet worden besteed aan het trekken van de antenne van de zender naar de langste positie aan het begin van de inspectie. Nadat alle inspecties normaal zijn, kort de antenne langzaam in en observeer de verkorting van de controleafstand.
